Etten-Leur

Bijeenkomst over dementie leert mensen over het belang van vrijwilligerswerk

Anne van Egeraat Anne van Egeraat

De Nobelaer in Etten-Leur stond maandagmiddag in het teken van dementie. De bijeenkomst werd georganiseerd door DemenTalent: een organisatie die zich inzet om mensen met dementie aan vrijwilligerswerk te helpen.

Het leven stopt niet na een dementiediagnose. Daarom zet DemenTalent zich in om mensen met dementie te koppelen aan organisaties waar zij vrijwilligerswerk kunnen doen. Deanie van Tuijl is directeur van DemenTalent en zij is maandag naar de Nobelaer gekomen om te vertellen over haar initiatief.

Zo zijn er ervaringen gedeeld door mensen met dementie die vrijwilligerswerk doen. Maar ook mantelzorgers kwamen aan het woord. Het doel was om te inspireren. “Er zaten niet alleen mensen met dementie en mantelzorgers in de zaal, maar ook mensen die voor de gemeente werken en mensen die zelf vrijwilligerswerk doen. Of mensen die iemand kennen met dementie”, somt Van Tuijl op.

Ook jongere mensen krijgen dementie

Volgens Van Tuijl komen er steeds meer mensen met dementie bij in de samenleving. Daarbij gaat het niet alleen om ouderen. Er zijn ook veel mensen die jonger zijn dan 65 en de diagnose al hebben gekregen. Zo ook Marian Wagemakers, die samen met een vriendin de bijeenkomst bezoekt.

Ongeveer een jaar geleden heeft Marian de diagnose Alzheimer gekregen. “Dat kwam wel binnen ja”, vertelt ze. “Mijn moeder had ook dementie, maar zij was 75. Ik ben 60.” Maar ondanks de diagnose is Marian niet bij de pakken neer gaan zitten. Zo zit ze nog bij een zangroep. “En ik heb heel veel vriendinnen waar ik actieve dingen mee doe, zoals sporten. Ik kan niet heel de dag op een stoel blijven zitten, dat past niet bij mij.”

Blijven prikkelen

Mensen met dementie kunnen nog steeds dingen leren, gaat Van Tuijl verder. “Het aanbieden van prikkels is juist heel belangrijk zodat de hersenen blijven bewegen.” Daarom wordt het belang van vrijwilligerswerk benadrukt. “De kans op dementie is één op de drie of vijf”, aldus Van Tuijlen. “Als maatschappij moeten we hier dus echt iets mee doen. Dat willen wij stimuleren.”