Inspectierapport definitief: bestuurders Het Adriano Huis moeten weg om ‘ernstig grensoverschrijdend gedrag’

Het Adriano Huis. (Foto: ZuidWest Update)
De Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ) heeft zorginstelling Het Adriano Huis (HAH) een formele aanwijzing gegeven. Dat heeft de instantie dinsdag definitief bekendgemaakt. Aanleiding is ernstig grensoverschrijdend gedrag door het bestuur jegens cliënten en personeel. De twee bestuurders, Farid El-Khassim en Jelle Gillissen, moeten uiterlijk 17 mei hun functie neerleggen. De IGJ grijpt hiermee stevig in om verdere schade aan de kwetsbare bewoners te voorkomen.
Het Adriano Huis biedt zorg aan mensen met een verstandelijke beperking en ernstige psychische of gedragsproblemen. Uit onderzoek van de IGJ blijkt dat deze cliënten al langere tijd niet goed worden behandeld. De Raad van Toezicht (TvT) van Het Adriano Huis heeft eerder toegezegd “zich te conformeren aan de uitkomsten van het IGJ-rapport”, aldus RvT-voorzitter Louis van der Kallen. De voorzitter zei vrijdag tegenover ZuidWest Update, dat hij niet weet of het hem gaat lukken tijdig vervangers te vinden voor de twee vertrekkende bestuursleden. Van der Kallen was dinsdagmiddag niet bereikbaar voor commentaar.
Angstcultuur
De inspectie spreekt van een angstcultuur waarin cliënten worden uitgescholden, geïntimideerd en hardhandig benaderd. Ook weigert het bestuur kritiek van buitenaf te accepteren of afspraken met toezichthouders na te komen. “De bestuurders zetten cliënten onder druk, tolereren geen tegenspraak en beïnvloeden zelfs medewerkers en toezichthouders om hun gedrag in stand te houden,” aldus de IGJ in het rapport.
Veranderingen gaan niet snel genoeg
Hoewel Het Adriano Huis in april een plan van aanpak heeft ingediend – waarin de bestuurders zouden vertrekken – vindt de inspectie het tempo van verbetering onvoldoende. De huidige bestuurders moeten nu binnen twee weken vertrekken, zodat de zorginstelling onder nieuw leiderschap orde op zaken kan stellen. De IGJ blijft de situatie nauwlettend volgen. Als blijkt dat de verbeteringen uitblijven, kan de inspectie aanvullende maatregelen nemen.