Moerdijk gaat inwoners persoonlijk spreken na indienen bezwaarschriften

De gemeente Moerdijk gaat vanaf 1 oktober ingezonden bezwaarschriften anders behandelen. Waar het eerst allemaal bij een commissie terechtkwam, wordt er nu eerst een gesprek gevoerd. Daarin wordt gekeken of mensen ook op een andere manier geholpen kunnen worden.

Nadat inwoners een bezwaarschrift ingediend hebben komt het in een standaardprocedure terecht. Volgens burgemeester Aart-Jan Moerkerke is een kwart daarvan niet ontvankelijk. Dat betekent dat er iets niet goed is aan het bezwaarschrift waardoor de gemeente het niet verder kan behandelen. “Vaak is het onduidelijk voor een indiener”, laat de burgemeester weten.

Persoonlijk gesprek

Daar wil de gemeente nu op inspelen door het gesprek met indieners aan te gaan. De gemeente gaat mensen na het indienen persoonlijk bellen voor het verhaal erachter. Soms zijn dingen niet duidelijk of hoort de vraag juist op een andere plek thuis. Door eerst in gesprek te gaan, hopen ze mensen beter te kunnen helpen. “Zo hopen we een betere dienstverlening te kunnen verlenen aan onze inwoners”, zegt Moerkerke.

De aanpak is nieuw voor de gemeente Moerdijk, maar niet nieuw in Nederland. In een aantal andere gemeentes wordt het al op deze manier gedaan en dat werpt zijn vruchten af. “Landelijk gezien is er een waarderingstoename van 40 procent. Inwoners hebben echt het gevoel dat ze gehoord worden.” Daarnaast wordt 50 procent van de bezwaarschriften ingetrokken nadat ze een gesprek met de gemeente hebben gehad.

Voordeel voor beide partijen

De burgemeester wil vooral benadrukken dat het om het voordeel van de inwoners gaat, maar ook de gemeente heeft er baat bij. “Het gaat allemaal wat sneller, het kost minder geld en een aantal bezwaarschriften zullen worden ingetrokken.” Maar het is een win-winsituatie. De gemeente wil graag duidelijk en snel zijn, maar persoonlijkheid is ook belangrijk. “We hopen vooral dat inwoners het gevoel hebben dat ze beter betrokken zijn.”

De nieuwe aanpak is een pilot die een jaar duurt. Daarin gaat de gemeente kijken of de aanpak goed werkt en of het misschien ook op andere plekken in de organisatie ingezet kan worden. Ook wordt er elke drie maanden opnieuw gekeken of er aanpassingen nodig zijn. Zo moet er uiteindelijk een goed basis voor de andere aanpak komen.