Naomi Woltring onderzoekt neoliberalisme: hoe de verzorgingsstaat aan de vrije markt werd overgeleverd

Naomi Woltring, onderzoeker bij het Centrum voor Parlementaire Geschiedenis (CPG).
Naomi Woltring, onderzoeker bij het Centrum voor Parlementaire Geschiedenis (CPG) van de Radboud Universiteit Nijmegen, sprak zaterdag in De Roselare in Roosendaal over haar proefschrift De marktconforme verzorgingsstaat, dat in boekvorm is verschenen. Woltring laat zien dat de maatschappelijke crises van nu -zoals de woningnood, en de wachtlijsten in de zorg – hun oorsprong vinden in de sociale hervormingen uit de periode 1989-1990. Een hervormingsproces waarin slechts een beperkte bestuurlijke elite het voor het zeggen had.
De sociale structuur van Nederland heeft zich in de afgelopen dertig tot twintig jaar ingrijpend veranderd. Rond 1990 was het de staat die zorgde voor een verzorgingsstaat van ‘de wieg tot het graf’, maar sindsdien heeft de vrije marktwerking haar intrede gedaan. Naomi Woltring analyseert in haar werk de invloed van neoliberale ideeën op de sociale zekerheid en volkshuisvesting in Nederland. “Ik heb onderzocht hoe marktwerking het sociale zekerheidssysteem en de volkshuisvesting heeft veranderd”, vertelt Woltring. “In de sociale zekerheid werden uitkeringen verlaagd en werd het steeds moeilijker om aanspraak te maken op een uitkering. Tegelijkertijd werd de toegang tot sociale huurwoningen steeds beperkter.”
Middenklasse
Onderzoekster Woltring sprak in Roosendaal bij de nieuwjaarsbijeenkomst van de Brabantse GroenLinks en PvdA-leden. Pijnlijk genoeg waren het ook PvdA-prominenten als Ad Geelhoed, die twintig jaar geleden aan de basis stonden van de liberalisering – ondanks tegenwicht van andere sociaaldemocraten als Jan Pronk en Ad Melkert. Maar de tijdgeest vroeg om verandering, en daar gingen alle grote partijen in mee – voornamelijk CDA (Ruud Lubbers, Frans Rutten, Onno Ruding) en VVD (Gerrit Zalm).
Tijdgeest
Volgens Woltring was de neoliberale overtuiging dat de overheid kleiner moest worden en de markt meer ruimte moest krijgen. Dit leidde tot het geloof dat het goed zou zijn om de publieke sector in te krimpen en de marktwerking te bevorderen. De hervormingen die in deze periode werden doorgevoerd, hadden aanvankelijk positieve effecten voor de middenklasse, vooral omdat de economie goed draaide. Veel mensen konden een huis kopen en er waren minder mensen die een uitkering nodig hadden.
Dramatisch
Toch blijkt uit Woltring’s onderzoek dat de gevolgen van deze veranderingen later dramatisch werden. “Toen de economie verslechterde en de huizenmarkt instortte, kwamen veel mensen in de problemen.” Ze benadrukt dat de veranderingen niet uitsluitend het gevolg waren van maatschappelijke processen, maar ook van politieke. “Internationale economische ontwikkelingen speelden een rol, maar uiteindelijk zijn het de politieke keuzes die zulke grote veranderingen in gang zetten”, aldus Woltring. Ze wijst ook op de gevolgen van het beleid in de jaren ’90. Zo zijn in deze jaren woningcorporaties geprivatiseerd en kwam de sociale woningbouw op afstand van de gemeenten te staan. Dit betekende een afname van het aantal sociale huurwoningen, terwijl het bezit van een koopwoning meer nadruk kreeg. Nu, jaren later, kampt Nederland met een woningnood.
Kabinetten-Lubbers
Na haar promotie werkt ze nu aan een nieuw onderzoeksproject bij het Centrum voor Parlementaire Geschiedenis, waar ze zich richt op het financieel en economisch beleid van de kabinetten-Lubbers. “Ik doe onderzoek naar belastinghervormingen en het bredere economisch beleid in die periode,” vertelt ze. “Samen met collega’s werk ik aan een groot boek, dat in 2027 zal verschijnen.”
Actieve herinnering
Woltring is zich ervan bewust dat het onderzoek naar een periode waar veel mensen “geen actieve herinnering meer aan hebben”, een uitdaging vormt. “Dat is natuurlijk lastig, maar als historici hebben we onze eigen methodes en archieven om dit te doen. We kijken naar documenten die in die tijd zijn gepubliceerd, naar wetten die zijn aangenomen en naar andere bronnen.”