Nieuwsanalyse – Roosendaal wil transparantie en openheid, maar nu even niet
Foto: ZuidWest Update
Roosendaal is ziek, ziek van de machtspolitiek. Twee gevoelige rapporten zijn deze week gepresenteerd, met vooral het rapport Giftig samenspel als keiharde wake-upcall. De bestuurscultuur binnen het stadskantoor blijkt al jaren ziek: een klimaat van angst, wantrouwen en sociale onveiligheid. Toch blijft het opvallend stil in de zaal, als de onderzoekers hun bevindingen toelichten. Alleen wat technische vragen van enkele raadsleden – en daarna: het ongemakkelijke zwijgen. De zelfgekozen ‘omerta’, de zwijgafspraak in het huis waar de angst regeert.
Na afloop van de presentatie verlaat het college spoorslags het Huis van Roosendaal, nog zonder de formele sluiting van de vergadering af te wachten. De conclusies zijn niet mals. Meer dan de helft van de medewerkers op het stadskantoor ervaart ongewenst gedrag. Er wordt geschreeuwd, gekleineerd, met gevoelige informatie gestrooid. Maar niemand durfde iets te zeggen, uit angst voor represailles. Meldpunten bestaan, maar worden niet vertrouwd. De angst zit diep – en is niet nieuw. Al vele jaren is er sprake van een giftige cultuur die maar niet wordt aangepakt. Het externe adviesbureau & Van de Laar sprak met 113 betrokkenen, en voerde een gedegen onderzoek uit – teruggaand tot 2018.
Onderzoeker Stan van de Laar vat het samen: “Ongewenst gedrag is soms subtiel, maar de impact is groot.” Het rapport bevat vier stevige aanbevelingen: stop het gekrakeel tussen politieke partijen, stel een onafhankelijke stuurgroep in, investeer in de ambtelijke organisatie én werk actief aan sociale veiligheid.
Toch worden die aanbevelingen nauwelijks besproken. In plaats daarvan vragen raadsleden naar de rol van HR, of sociale veiligheid niet ‘subjectief’ is en of er wel genoeg meldpunten zijn. Ondertussen ligt het echte probleem op tafel: het vertrouwen is weg. In de organisatie, in de politiek, tussen mensen. Uiteindelijk is iedereen schuldig: de raad- die zijn controlerende rol verzaakte; het college – die de sociale onveiligheid mogelijk maakte; en de directie – die niet optrad, en de onveiligheid in stand hield. Zo was de cirkel rond.
En hoe reageert de raad? Die kiest ervoor om tot de commissievergadering van 4 september het spreekwoordelijke kruit droog te houden. Geen publieke uitspraken, geen interviews, geen debat. De pers wordt vriendelijk maar kordaat genegeerd – nog tijdens de raadspresentaties kregen de raadsleden appjes waarbij ze nadrukkelijk herinnerd werden aan de zwijgafspraak – dat durfde een raadslid nog wel te melden, zij het zonder naam en toenaam. Een politieke keuze, maar wel eentje die pijnlijk veel lijkt op de gesloten bestuurscultuur die nu juist wordt aangeklaagd.
Alsof het allemaal nog niet genoeg is, zijn de rapporten op de dag van presentatie al uitgelekt naar de media. Burgemeester Mark Buijs is duidelijk: “Dat kan alleen door een raadslid zijn gebeurd.” En precies dat lekgedrag onderstreept waar het misgaat: gebrek aan vertrouwen, aan fatsoenlijke omgang, aan een veilige cultuur. Het past in een patroon.
Het tweede rapport, over de omstreden uitkoop van een Poolse supermarkt, komt daardoor wat in de schaduw te staan. Toch zijn ook hier de conclusies helder: de raad speelt een te dominante rol, het college houdt te weinig afstand. In plaats van heldere scheiding tussen bestuur en uitvoering, is er sprake van bestuurlijke vervlechting en onduidelijke communicatie.
De inmiddels vertrokken burgemeester krijgt een stevige veeg uit de pan, in het rapport: afgeschilderd als een autocraat, een zelfbenoemd ‘meewerkend voorman van de raad’ met een weinig transparante dubbelrol als uitvoerend portefeuillehouder in het college.
De rapporten liggen er, maar hoe nu verder? Volgend jaar zijn er verkiezingen, een nieuwe raad, een nieuw college dient zich aan. De onderzoekers waarschuwen de Roosendaalse partijen: gebruik de uitkomst van het onderzoek niet voor campagnedoeleinden.
Als Roosendaal werkelijk werk wil maken van een gezondere bestuurscultuur, dan begint dat met eerlijkheid en openheid. Niet pas op 4 september, maar nú. Want hoe wil je bouwen aan vertrouwen, als je blijft zwijgen over wat er écht aan de hand is? In plaats van de woede te richten op het uitlekken van stukken, zouden college en raad de energie beter kunnen besteden aan het terugwinnen van vertrouwen.