Bergen op Zoom

Nieuwsanalyse: Waarom Keti Koti óók Bergen op Zoom aangaat

Slavenhandel in Suriname, eind 18e eeuw. (Illustratie uit reisverslag k John Stedman)

Han Verbeem Han Verbeem

Vandaag is het Keti Koti (‘gebroken ketenen’), de herdenking van 150 jaar afschaffing van slavernij op Nederlands grondgebied. Het kolonialisme en slavernij hebben ons land rijkdom gebracht, roofbouw op de menselijkheid. In de Caraïben hebben Nederlandse slavenhouders en plantagebezitters de meest gruwelijke en mensonterende misdaden gepleegd. Zo ook in Suriname. Daar was van 1737 tot 1801 de suikerplantage ‘Bergen op Zoom’ van de familie Du Plessis (ook geschreven als Duplessis), van Bergse afkomst.

Salomon Du Plessis vertrok in 1734 van Bergen op Zoom naar Suriname, waar hij in dienst trad als advocaat van de West-Indische Compagnie. Vier jaar later is hij benoemd tot secretaris van gouverneur van Suriname, Gerard van de Schepper. Vervolgens trad Salomon in 1741 toe tot de raad van civiele justitie en enkele jaren later in de raad van politie en ‘criminele justitie’. Het houden van plantages (de familie had er meerdere) was voor hem een zeer winstgevende nevenfunctie. De suikerplantage Bergen op Zoom alleen al was in de hoogtijdagen ruim 550 akkers (circa 236 hectare) groot.

De meest beruchte familietelg was Salomon’s in Paramaribo wonende dochter Maria Susanna Du Plessis (1739-1795). Haar wreedheid tegen de slaven op haar plantages was reden voor verhalen, liederen en boeken. Zo komen de gruwelijkheden ook voor in het reisverslag van de Engelse zeevaarder John Stedman.

Het boek verscheen in 1796 en was gelijk een bestseller, en gaf mede aanzet tot de abolitionbeweging, tot afschaffing van de slavernij. (Nederlandse uitgave: ‘John Gabriel Stedman. Reize naar Suriname en door de binnenste gedeelten van Guyana, met platen en kaarten, naar het Engelsch, te Amsterdam, bij Johannes Allart, 1799’).
Een slavin wordt gefolterd, illustratie uit het boek van John Stedman (1796).

In zijn boek beschrijft Stedman hoe bij zijn aankomst in Paramaribo, in 1775, een vermoord slavenmeisje uit het water van de Surinamerivier werd gehaald. Haar keel was doorgesneden, de handen op de rug gebonden en meer dan tien messteken in haar lijf. Ook zou ze bij haar huisslavin uit jaloezie een borst hebben afgesneden en deze aan haar echtgenoot als maaltijd hebben voorgezet.

Het zeer gedetailleerde reisverslag van Stedman is in het verleden door voornamelijk Nederlandse onderzoekers kritisch beoordeeld en afgedaan als Britse anti-Holland propaganda. Toch zijn er helaas tijdgenoten van Stedman die dezelfde wreedheden hebben vastgesteld en opgeschreven. In 2018 verscheen een biografie over John Stedman, ‘Dichter in de jungle’ door Roelof van Gelder. Hij omschreef Stedman als de klokkenluider van zijn tijd, de ‘Multatuli van Suriname’. De biografie kreeg in 2o19 de Libris Geschiedenisprijs.

Met alle aandacht voor Keti Koti en het aanbieden van excuses -ook in het nabije Zeeland- is het op een dag als vandaag bijzonder dat Bergen op Zoom niet stilstaat bij wat aan de andere kant van de oceaan is gebeurd. Ook al hebben de voorgangers van de huidige gemeentebestuurders geen directe betrokkenheid bij de slavenhandel, de naam Bergen op Zoom heeft wél een band met de slavernij op de voormalige Surinaamse suikerplantages.

Bij het Nedalco-terrein is inmiddels een nieuwe woonwijk gebouwd, ScheldeVesting die in het teken staat van suiker en suikerproductie. Hier zou een monument of een plaquette zeker op zijn plaats zijn over de Surinaamse plantage. Historie gaat immers niet altijd over heldhaftigheid.