Roosendaal

Raad van State vernietigt vergunning voor veelbesproken Roosendaalse mestfabriek

Het terrein aan de Potendreef in Roosendaal waar de fabriek van Biomineralen B.V. zou komen. © Google Maps

Maarten Elst Maarten Elst

Er komt voorlopig geen mestfabriek aan de Potendreef in Roosendaal. Dat heeft de Raad van State woensdag besloten. Tegenstanders van de fabriek die biomineralen op het perceel zouden vervaardigen hebben met succes een hoger beroep aangetekend. Omwonenden, werkgroep Biomineralen en Stichting Sirene waren het oneens met de omgevingsvergunning die het college van de gemeente Roosendaal had uitgegeven.

Een domper voor Biomineralen B.V.. Op 31 oktober 2017 werd de vergunning verleend voor de eerste fase, oftewel ‘het oprichten en in werking hebben van de vervaardiging van biomineralen’. Daarnaast werd een vergunning uitgegeven voor de tweede fase, oftewel ‘de bouw van een productiebedrijf voor deze biomineralenvervaardiging’. 3,5 jaar later is het perceel aan de Potendreef nog altijd onbebouwd.

Veelbesproken mestfabriek

De plannen voor een mestfabriek aan de Potendreef lopen al jaren. Biomineralen B.V. wil op het lege perceel een fabriek bouwen waar 50.000 ton mest wordt verwerkt tot strooibare mineraalkorrels. Bij de eerste plannen in 2014 kon Biomineralen B.V. rekenen op verzet van omwonenden die vreesden voor de volksgezondheid en stankoverlast. Na het verlenen van beide vergunningen stappen Werkgroep Biomineralen, Stichting Sirene uit Steenbergen en een particulier uit Roosendaal naar de rechtbank om dit besluit aan te vechten. Op 30 mei 2018 vangen ze echter bot. De rechtbank oordeelt dat het college terecht de omgevingsvergunningen heeft verleend.

De drie partijen lieten het er niet bij zitten. Volgens hen kloppen de voorgelegde geurrapporten en de voorgelegde effectiviteit van de luchtwassers niet. Waar het Roosendaalse college als Biomineralen B.V. met een schriftelijke uiteenzetting kwamen, vechten de drie tegenstanders de uitspraak van de rechtbank aan bij de Raad van State. Op 21 januari 2019 besluit de Raad van State het onderzoek te heropenen. De rechtbank wijst Stichting Advisering Bestuursrechtspraak voor Milieu en Ruimtelijke Ordening (StAB) als deskundige aan voor het instellen van het onderzoek.

Vergunning blijft van kracht

De StAB komt na onafhankelijk onderzoek als dezelfde conclusie als de aanvechters: de rapporten kloppen niet. In een deskundigenbericht van 18 juni 2019 heeft de StAB een inschatting gemaakt van de te verwachten geurconcentratie van de ongereinigde lucht in de te bouwen biomineralenfabriek. Alle partijen kunnen zich echter niet vinden in het toegekende geurkengetal dat StAB heeft geconcludeerd. Biomineralen B.V. en het college kunnen zich evenmin vinden in de conclusies van de StAB over het te verwachten geurverwijderingsrendement van het luchtwassysteem en de wijze waarop de StAB tot die conclusies is gekomen. In een aangevuld deskundigenbericht blijft StAB echter bij dezelfde conclusie: het verschil tussen beide onderzoeken is te groot. De eerste vergunning, het oprichten en in werking hebben van de vervaardiging van biomineralen, moet volgens hen van tafel.

Op woensdag 17 maart verklaart de Raad van State in Breda de hoger beroepen gegrond en vernietigt het de uitspraak van de rechtbank van 30 mei 2018. Tevens bepaalt de Raad van State dat tegen het door het college te nemen nieuwe besluit op de aanvraag van Biomineralen B.V. om een omgevingsvergunning eerste fase voor het oprichten en in werking hebben van een inrichting slechts bij de Afdeling beroep kan worden ingesteld. Tevens moet het college in verband met de behandeling van het beroep en het hoger beroep opgekomen proceskosten vergoeden en gelast de Raad van State hetzelfde college aan de appellanten een bedrag over te maken voor het door hen betaalde griffierecht.

De vergunning voor de bouw van een productiebedrijf voor deze biomineralenvervaardiging blijft wel van kracht.