Roosendaal

Deze molen werkt niet op wind of water, maar op hondenkracht

Vincent Krijtenburg Vincent Krijtenburg

Tegenwoordig zouden veel mensen het bestempelen als dierenmishandeling, maar vroeger was het de normaalste zaak van de wereld: Je hond urenlang in een looprad laten lopen. John Verpaalen en Jan Delcour werpen met een boek dat zij aan het schrijven zijn, een uniek licht op de hondenmolen, een primitieve werktuig dat meer dan een eeuw geleden een alledaags gezicht was in het agrarische landschap.

Hondenmolens, eens alomtegenwoordig, zijn nu bijna vergeten artefacten. Slechts een handvol van de duizenden exemplaren die ooit in Nederland, België en Noord-Frankrijk stonden, zijn nog overgebleven. Op sommige plekken zijn ze geheel of deels nagebouwd voor educatieve doeleinden. Eén van de plekken is het Karrenmuseum in het Belgische Essen. Niet voor niks spreken John Verpaalen en Jan Delcour op deze plek af om de laatste hand te leggen aan hun boek dat de titel Hondenmolens in de Lage Landen krijgt.

Karnen

Een hondenmolen nam in de negentiende eeuw vooral werk uit handen van vrouwen, legt Verpaalen uit. Voordat de hondenmolen was uitgevonden moesten zij urenlang roeren of stampen in vaten melk om er boter of karnemelk van te maken. “Dat zogenaamde karnen werd overgelaten aan honden, nu zouden we dat een beestachtig idee en dierenmishandeling vinden.”

Hondenleven

De honden die in de molen liepen werden speciaal opgeleid voor dit werk. “De puppy’s liepen al met de moeder mee in het rad om te wennen aan dit soort arbeid. Zou je nu een hond in zo’n rad zetten, dan zou die in negen van de tien gevallen in paniek raken en uit het rad proberen te springen”, schat Verpaalen in.

Delcour denkt dat de honden best een goed leven hadden. “De baas had er economisch gezien ook alle belang bij om zijn hond goed te verzorgen.” De hond zorgde voor mechanische aandrijving, was een waakhond en trok zelfs een kar om de boter naar de markt te vervoeren. Maar eerlijk is eerlijk: “Als een hond zijn taak niet meer kon volbrengen, dan was het met ‘m gedaan. Ze staken geen eten in een dier dat niks opbracht.”

Molenfanaat Jan Delcour schreef in 1999 al eens een boek over hondenmolens. Desalniettemin was het volgens hem hoog tijd voor een nieuw boek over dit bijzondere fenomeen. “Het vorige boek over molens dateert van 25 jaar geleden. Ondertussen hebben we zoveel nieuw materiaal gevonden dat een nieuwe druk zich opdrong.”

Hondenmolens in de Lage Landen

In de afgelopen jaren heeft het tweetal duizenden kilometers afgelegd op zoek naar informatie over hondenmolens in België, Nederland en Noord-Frankrijk. Het nieuwe boek zal een uitgebreide verkenning bieden van de geschiedenis, constructie en sociale impact van hondenmolens. Met ongeveer 300 pagina’s en meer dan 300 afbeeldingen, biedt het een diepgaand inzicht in deze vergeten wereld. Naast het documenteren van bestaande hondenmolens, biedt het boek ook een inventaris van verdwenen exemplaren, waarvan sommige alleen bekend zijn door overgebleven afbeeldingen.

Het boek “Hondenmolens in de Lage Landen” zal naar verwachting deze zomer worden gepresenteerd, en belooft een waardevolle toevoeging te zijn aan de bibliotheken van geschiedkundigen, molenaars en liefhebbers van cultureel erfgoed.