Roosendaal

Middelbare scholen maken zich klaar voor anderhalvemetersamenleving

Vincent Krijtenburg Vincent Krijtenburg

Basisschoolleerlingen gaan na de meivakantie weer naar school. De middelbare scholen blijven nog tot 1 juni dicht. Maar de tieners moeten straks ook op school anderhalve meter afstand houden. Dus de scholen zijn druk bezig uit te zoeken hoe ze les kunnen geven volgens de coronaregels.

Docenten op het middelbaar onderwijs hebben vanwege de coronacrisis al flink moeten experimenteren met andere lesmethodes. Zo ook het personeel van het Jan Tinbergen College in Roosendaal, die de afgelopen weken digitale lessen hebben gegeven. Maar het JTC staat nu voor de volgende uitdaging. Want hoe organiseer je de leerlingenstroom als straks de school weer open gaat? De leerlingen moeten namelijk wel ‘gewoon’ anderhalve meter bij elkaar uit de buurt blijven.

Niet alle leerlingen tegelijk op school

“Dat betekent dat we 2 dingen gaan doen,” legt Charles van Wettum uit, rector op het JTC. Als eerste moeten natuurlijk de lessen tot 1 juni doorgaan. “We gaan door met ons digitale onderwijs, zoals we dat tot nu toe gedaan hebben. We hebben 4 mei nog een studiedag en dan gaan we kijken of we voor de komende paar weken nog een verbeterproces op de rails kunnen zetten. Of er dingen anders en beter kunnen.”

Dan is er de tijd na 1 juni. “En dat betekent dat we gaan nadenken over ‘wat betekent een anderhalvemetersamenleving nou voor de scholen,” aldus Van Wettum. “Want kijk, we hebben prachtige lokalen. Een lokaal is 50 vierkante meter. Daar zitten normaal 30 leerlingen. Maar daar zitten er nu maximaal 12 of zo, denk ik. We kunnen nooit alle leerlingen tegelijk op school meer ontvangen.”

Alles plannen: vanaf het fietsenhok tot in de klas

De anderhalvemeter afstand geldt natuurlijk niet alleen in de klas. Dus de school moet er ook rekening mee houden wat leerlingen doen, zodra ze de klas uitlopen. “We kunnen geen pauzes meer houden in deze mooie aula waar 500 leerlingen tegelijk bij elkaar zitten,” legt Van Wettum uit. Sterker nog, de school moet uitdenken hoe ze de leerlingen van begin tot het einde uit elkaar kunnen houden.

“Dus we moeten over alle onderdelen van de school opnieuw nadenken: hoe komen leerlingen ’s ochtends aan, hoe doen we de fietsenstallingen, hoe regelen we het als ze van de fiets naar het lokaal lopen, hoe regelen we het als ze van tevoren moeten wachten tot de lessen beginnen, hoe regelen we het in de lessen zelf, hoe doen we pauzes? En da’s een geweldige klus,” legt Van Wettum uit.

Popelen om te beginnen

“Daar hebben we natuurlijk al lang over nagedacht. We hebben scenario’s liggen over wat we op welke momenten zouden kunnen gaan doen. Maar we moeten die boel wel vertalen naar 1 juni en hoe we dat dan heel concreet gaan inrichten,” aldus de rector. En hoe groot de klus ook is, Van Wettum en zijn collega’s willen er graag mee aan de slag.

“Iedereen staat te popelen om te beginnen, want dit is natuurlijk geen onderwijs. Wij hebben niet voor het onderwijs gekozen in onze carrières om achter een computer te gaan zitten en te gaan praten tegen een stel mensen die je niet ziet,” lacht Van Wettum. “Interactie, menselijke contacten zijn essentieel voor onderwijs. Dat geldt zowel voor de docenten als voor de leerlingen. En dat missen we geweldig.”