Bergen op Zoom

Paul Verbeek: ‘Priester ben je altijd, maar dat is ook het mooie ervan’

Vincent Krijtenburg Vincent Krijtenburg

In de tijd dat Paul Verbeek tot priester werd gewijd, was het nog vanzelfsprekend dat de kerk op zondagmorgen afgeladen vol zat met mensen. Tegenwoordig noemt de pastoor de kerk vol als er 100 à 150 mensen in de kerkbanken zitten. Toch houdt hij hoop. “We hebben een hele mooie universele boodschap. De uitdaging is dus: hoe maken we de vertaalslag naar de mens van nu?” Een interview over ontkerkelijking, de zwarte bladzijdes van de kerk en over de zelfscanner in de supermarkt.

We spreken Paul Verbeek (57) in de Parochiekerk Onze-Lieve-Vrouw van Lourdes in Bergen op Zoom. Hij is net voorgegaan in de ochtendmis die werd bijgewoond door een handjevol gelovigen. Verbeek werd in 1966 geboren in Bergen op Zoom en groeide op in Steenbergen. Na het Mollerlyceum ging hij naar de Hogeschool voor Theologie en Pastoraat in het Limburgse Heerlen. Op 23 april 1994 werd de toen 27-jarige Verbeek in de Maria Magdalenakerk te Goes door bisschop Ernst tot priester voor het bisdom Breda gewijd. Momenteel is hij pastoor van de Lieve Vrouwe parochie in Bergen op Zoom en vicaris van de bisschop van Breda, Monseigneur Jan Liesen, met als bijzondere taak personeel en organisatie.

Op 23 april 2024 is Paul Verbeek dus 30 jaar priester. Verbeek wist als kind al dat hij dat wilde worden. “Zoals een andere jongen geraakt kan worden door iemand die brandweerman is of profvoetballer, was ik eigenlijk geraakt door de pastoors van Steenbergen. Als kind op de lagere school dacht ik al: ja, dit wil ik later ook.”

In de voorbije dertig jaar is er zowel persoonlijk als met de katholieke kerk veel gebeurd. “Ik ben begonnen in Goes in 1992, eerst als pastoraal werker en toen als diaken en toen uiteindelijk als priester. En toen in Goes zat iedere zondagmorgen de kerk afgeladen vol”, zegt hij over de kerk met 600 à 700 zitplaatsen. “Nu zeggen we als er 150 à 200 mensen naar de mis komen dat de kerk vol zit. Ja, dan zit de kerk niet vol, om het zo maar te zeggen, want er zijn nog een hoop plekken leeg. Maar dan heb ik toch het idee hij zit vol, want op een hoop plekken kom je met twintig of dertig mensen naar de kerk.”

Welke gevolgen heeft het gehad dat steeds minder mensen de kerk bezoeken?

“We hebben mee moeten maken dat eigenlijk die vanzelfsprekendheid van naar de kerk gaan enorm is gaan schuiven. Dus dat is een hele grote verandering. Het betekent ook dat we kerken los hebben moeten laten. In het jaar dat ik (tien jaar geleden) hier pastoor mocht worden, was het besluit gevallen dat we van vier kerken naar twee kerken zouden gaan. We hebben twee kerken moeten afstoten. De Heilig Hartkerk is nu medisch centrum geworden. De Goddelijke voorzienigheid is ondertussen al afgebroken vanwege het vandalisme direct na het sluiten van die kerk.”

De vastenavenddienst is de drukst bezochte viering in de Gertrudiskerk.

Komt de ontkerkelijking doordat steeds minder mensen geloven?

“Ik denk niet dat het geloof weg is, maar er is een hele andere beleving gekomen en ik zie het dan ook als uitdaging om te kijken wat er leeft onder de mensen van nu. Ik ben bijvoorbeeld de afgelopen week twee keer naar de uitvoering van Jesus Christ Superstar geweest in Breda en die trekt dan bomvolle zalen. Alle generaties komen daar naartoe, dus dan denk ik: Wauw, wat is er aan de hand? Wat ik ook heel bijzonder vind is bijvoorbeeld de vastenavonddienst in onze Gertrudiskerk. Dat is de drukst bezochte viering in de Gertrudiskerk. Dan zit de kerk afgeladen vol en die heeft een feestelijk vastenavend tintje. Maar om te zeggen dat er gekke dingen gebeuren? Helemaal niet! Het heilige blijft ook het heilige. En je ziet dat daar ook alle generaties naartoe komen. We hebben een hele mooie universele boodschap. De uitdaging is dus: hoe maken we de vertaalslag naar de mens van nu? Ik zou soms een vlieg willen zijn en in het hoofd van de jonge generatie willen zitten. Wat leeft er in hen? En weten ze dat ze ook zoveel goede dingen doen? De wereld is niet slechter geworden in die afgelopen dertig jaar. Verre van!”

Het misbruikschandaal heeft de Rooms-Katholieke Kerk in een slecht daglicht gezet. Speelt dat mee in de ontkerkelijking?

“De meest zwarte bladzijdes van de kerk zijn in mijn beleving de bladzijdes over seksueel misbruik. Er zijn wonden geslagen bij de slachtoffers. Hoe die ooit geheeld moet worden, dat weet ik niet. Maar die raken natuurlijk ook mensen in de kerk die gelukkig geen daders zijn. En die worden er wel ook op aangekeken . Het is ontzettend naar als je op iets wordt aangekeken waar jij zelf niet schuldig aan bent en wat je zelf net zo erg vindt. En hoe kan je de slachtoffers helpen? Het is denk ik heel belangrijk dat er naar hun verhaal geluisterd wordt. Daar valt ook enorm veel werk te doen Hoe luisteren we echt naar hun verhaal en hoe delen we hun pijn? Maar om terug te komen op wat er in het hoofd van de jonge generatie omgaat: Ik weet niet of dit onderwerp een grote vraag is van de jonge generatie die nu niet naar de kerk komt. Die zijn gelukkig geen slachtoffer van dat misbruik. Ze kwamen ook niet met kerkmensen in contact, dus er kon ook niks gebeuren.”

Als je kleinkind met een kapotte knie aan de kant van de weg ligt, dan neem ik hem niet mee in de auto.

U zegt dat ook mensen die geen daders zijn, worden aangekeken op wat er gebeurd is. Is dat iets wat u ook persoonlijk ervaart?

“Ik had dat heel sterk. Bijvoorbeeld als er een kind op een schoolplein spontaan zo in je schoot vliegt, dat ik zo de beweging terug maakte en dacht: oh wat gebeurt er nu hè, snap je? Terwijl ik een kind met geen pink verkeerd aan zou raken! Ik ben daar ontzettend alert op. Ik heb ook al eens een keer gezegd in een viering: Als je kleinkind met een kapotte knie aan de kant van de weg ligt, dan neem ik hem niet mee in de auto. En daar verschrokken ze van. Zoals de priester die voorbij gaat in het verhaal van de barmhartige Samaritaan. Ik zal wel bellen, maar ik neem hem niet mee in de auto. Want als het kind zegt: De pastoor heeft mijn knie aangeraakt en dat vond ik niet fijn, dan krijg ik een proces aan mijn broek. Zo diep zit dat bij mij.”

Zijn die wonden die geslagen zijn in het vertrouwen wel te helen?

“Ik hoop dat het taboe nu eindelijk doorbroken is, doordat de verhalen nu ook eindelijk gehoord worden, en serieus genomen worden. Er moet niet tegen de slachtoffers gezegd worden dat ze de dader maar moeten vergeven, dat is onzin. Kijk, als het slachtoffer dat kan, dan kan hij of zij dat, maar die is dan niet beter als het slachtoffer die het niet kan. Ik kan me heel goed voorstellen dat je dat nooit kan. Dat is overigens bij iedere vorm van misbruik. Dus het niet alleen door kerkmensen. Misbruik is misbruik en slaat een enorme wond bij het slachtoffer.”

Van de zwarte bladzijdes naar betere tijden. Welke dingen zijn u in de afgelopen dertig jaar het meest bijgebleven in positieve zin?

“De echte hoogtepunten zijn voor mij het persoonlijk contact. Zoals bijvoorbeeld een aantal dagen geleden werd ik midden in de nacht naar het ziekenhuis geroepen voor een ziekenzalving. De mevrouw die ik die zalving mocht toedienen. Dan geef je de stervende een kruisje mee op het voorhoofd en je zalft ook de handen. Die mevrouw was ook al een aantal weken een beetje de weg kwijt. Maar bij die ziekenzalving was ze glashelder, ze herkende mij. Ze zei een paar persoonlijke dingen tegen mij en ze zei allemaal persoonlijke dingen tegen de kinderen en de kleinkinderen. Een dag later zou haar man jarig zijn die al een aantal jaren geleden gestorven was en ik voelde gewoon dat ze op natuurlijk wijze ging sterven op de verjaardag van de man. En dat gebeurde ook. Dat denk ik: nou, wat is er gaande dat ik daar deelgenoot van mag zijn.

Verder heb ik de huidige paus al diverse keren een handje mogen geven. Ja, dat geeft enorm veel energie. Dat vind ik geweldig! Dan ga je voor dag en dauw uit je bed en je moet allerlei dingen doen om zo’n kaartje te bemachtigen. Dat dat lukt en dat je dan een pakje mag geven en zo ja, dat is schitterend. Dan denk je wie ben ik dat dat mag? Ander hoogtepunt is wanneer ik jaarlijks onder het beeld mag lopen van de Maria Ommegang. Dus het wemelt van de hoogtepunten. Maar het grootste hoogtepunt zit in het hele diepe persoonlijke contact. En dat je getuige mag zijn van het diepe geloof van de ander.”

Ziet u het werk als pastoor als werk of als identiteit?

“Als identiteit!”

Ik let drommels goed op wat ik doe!

U bent altijd pastoor?

“Ja, maar je wordt er ook altijd op aangesproken. Om een beetje in conditie te blijven, probeer ik minimaal één of twee keer per week een aantal baantjes te zwemmen. Maar ook dan kan tijdens het baantjes zwemmen iemand je aanspreken en dan spreken ze je toch aan als pastoor. En als ik vastenavend ga vieren, dan let ik ook drommels goed op wat ik doe. Dus ik zal niet een biertje teveel nemen dat ze mij half laveloos rond zien lopen. Ik vind niet dat dat past bij een pastoor. Ik vind het altijd hartstikke leuk om de weekenden vooraf aan vastenavend heerlijk ‘s avonds door de stad te wandelen. Er zijn ook diverse gesprekjes als ik dan in m’n boerenkiel rondloop. Priester ben je altijd, maar dat is ook het mooie ervan.”

Vindt u dat niet moeilijk?

“Nee. Je moet het zien als de taak waar Onze-Lieve-Heer je toe roept en die moet je naar eer en geweten op een goede manier vormgeven. En mijn taak is dan net zo belangrijk of net zo onbelangrijk als die van de bakker hier op de Antwerpsestraat die zorgt dat we letterlijk iedere dag een heerlijk broodje hebben en die zijn liefde legt in het broodje.”

De bakker, slager en groenteman maken zich ook zorgen over leegloop.

Die bakker sluit aan het eind van de dag zijn winkel…

“…Een paar uur later staat hij weer midden in de nacht die broodjes te bakken. Hij kijkt met dezelfde zorg als ik naar de leegloop. Want die zie je in de kerk en ook bij de ambachtsbakker. Daarom haal ik die ook aan. De ambachtsslager, de groenteboer en noem maar op, zij zien ook dat heel de samenleving veranderd is. Aan de ene kant zie je een groep die nood blijft houden aan persoonlijk contact. Aan de andere kant zie je dat mensen het wel heerlijk vinden met die scan. Ik ben niet voor de scan.”

De zelfscan in de supermarkt?

“Dat is niet aan mij besteed. En ik vind het van de ene kant ook best grappig dat de diefstal toegenomen is. Ik houd geen pleidooi voor stelen, maar om te laten zien dit werkt niet. Dat onpersoonlijke dat werkt niet. Dat gaat zich wreken. Denk ik. Hoop ik.”

Hoopt u dat?

“Ja, ik hoop het. Ik hoop niet dat we een robot samenleving krijgen. Dat idee vind ik heel beangstigend.”

Wat zijn de belangrijkste lessen die u in de afgelopen dertig jaar heeft geleerd?

“Luisteren naar de ander en in het luisteren naar de ander de stem van God ontdekken.”

Nou Verbeek, daar sta je daar weer met je vooringenomenheid.

Is dat ook de les die u aan anderen zou willen meegeven?

“Ja, soms word ik snel naar iemand geroepen en dan denk ik: Kon het nou niet anders? Is het wel nodig? Nou, dan kom ik daar en dan wordt er verteld dat ze zo blij zijn dat ik er ben. Dat zijn de momenten dat ik denk: Nou Verbeek, daar sta je daar weer met je vooringenomenheid. Je mag niks veronderstellen en moet open naar de ander gaan en naar de ander luisteren.”

Hoe gaat u het 30 jarige jubileum vieren?

Aansluitend aan de Eucharistieviering is er dinsdagavond een receptie in het patronaat. In de kerk draait alles die dag rond de heilige Bernadette. Het is heel bijzonder dat uitgerekend 23 april de reliek van de heilige Bernadette naar onze kerk komt. Ik heb ook een speciale devotie voor Bernadette. Dat dit uitgerekend plaatsvindt op de dag dat ik dertig jaar priester bent, dat is een cadeau uit de hemel. Een mooier cadeau kan je niet hebben!”