Roosendaal

Wethouder Van Gestel reageert op aannames rondom verhuis Cloetta

Hans-Jorg van Broekhoven Hans-Jorg van Broekhoven

De meningen over de verhuis van snoepproducent Cloetta naar bedrijventerrein De Meeten II kunnen bijna niet verder uit elkaar lopen. Zowel door omwonenden als in de politiek wordt stevig geprotesteerd en gewezen op niet juist doorlopen procedures. Het Roosendaalse college is echter van mening dat er juist zeer zorgvuldig wordt gehandeld. Wethouder Arwen van Gestel ging er eens goed voor zitten om die kant van het verhaal uitgebreid te belichten.

Bestuurder Van Gestel heeft best begrip voor bepaalde zorgen betreffende het Cloetta dossier, zegt hij. Hij legt uit hoe geprobeerd is het proces vorm te geven, dusdanig dat mensen zich geïnformeerd en betrokken voelden. Met wat hij noemt een generieke aanpak: “Alle informatie voor iedereen in een keer beschikbaar. Dus op onze website staat alle informatie die op dat moment beschikbaar is.” Daarnaast wordt het bewonersplatform direct geïnformeerd.

Nog zwaardere categorie mogelijk

Over het gegeven dat er mensen zijn die op De Meeten II liever geen Cloetta fabriek zien, zegt de wethouder: “Daar kan ik alleen maar constateren: Het is nu bedrijventerrein en het blijft bedrijventerrein.” Volgens hem heeft de locatie altijd de mogelijkheid geboden voor de vestiging van een grotere producent. “De bestemming van die gronden laat toe bedrijfscategorieën tot 4.2 en de percelen worden afgenomen met minimaal duizend vierkante meter. Zo staat het ook in het bestemmingsplan.” Op basis van die categorie zouden er zelfs bedrijven met een grotere footprint zich hier mogen vestigen, aldus Van Gestel. Hij kan dus alleen maar constateren dat wat Cloetta wil  gaan doen niet alleen past binnen de bestemming maar zelfs onder de toegestane norm blijft.

Milieutoets

Over het besluit om de door de raad gevraagde onafhankelijke milieueffectrapportage (m.e.r.) zegt de tevens aangeschoven woordvoerder Jeroen Steenmeijer namens het college: “Wij doen niets buiten de regels om.”

Dat het een objectievere meting zou zijn bestrijdt de wethouder. “Een plan m.e.r. betekent dat je een milieutoets doet. Dat is dezelfde toets als bij een vergunning.” Bij een m.e.r. wordt gekeken naar wat er maximaal is toegestaan en dan zou je volgens hem bij die 4.2 norm uitkomen. “Wij hebben exact dezelfde milieutoets gedaan, op het gebruik van het perceel. Die uitkomst hebben wij vertaald in de inpassing van het bestemmingsplan. En dat plan laat niet meer toe dan in de vergunning wordt gevraagd.” Omdat de aanvraag zich beperkt tot categorie 3.2 ziet het college dit als een milieuverbetering.

Restricties

In de vergunning is niet alleen de milieunorm bewust op die lagere categorie vastgelegd. Het college heeft daarnaast duidelijke restricties aangehouden voor de bouw van de fabriek. “We hebben heel duidelijk tegen Cloetta gezegd: Dit zijn de contouren van je pand, daar moet je het mee doen.” Ook over de verdere inrichting van het veel grotere perceel zijn strikte afspraken gemaakt, die gaan over groenvoorziening en behoud, logistieke inrichting en dergelijke. Dat ligt, als de vergunning eenmaal rond is, vast voor zo lang Cloetta hier zit. En die overeenkomsten gelden ook alleen voor dit bedrijf. Mocht ooit een ander het perceel willen overnemen, dan moeten er opnieuw afspraken worden gemaakt over wat er wel en niet mag.

Het college ziet dit als een betere oplossing dan via een m.e.r. de norm bepalen. Die geldt dan automatisch voor iedere vierkante meter van het perceel en zou in een hogere categorie uitkomen. Dit is tijdens een informatieavond ook aan de raadsleden uitgelegd, vertelt Arwen. Hij vindt het jammer dat niet alle betrokken politici daarbij aanwezig waren.

Communicatie

Het college wil de overlast en milieubelasting voor de toekomst juist beperkt houden en probeert die insteek over te brengen. Toch zijn de protesten onverminderd groot. Volgens woordvoerder Steenmeijer is dat omdat men niet de antwoorden krijgt die deze mensen willen horen. “En dan zeggen: De communicatie is niet goed geweest. De regels zijn niet nageleefd.” De wethouder haakt daarop in: “Als ze dat vinden wil ik ook best kijken naar de communicatie die we kunnen voeren.” Toen een aantal inwoners aangaf dat het college te stil bleef is de website beter bijgehouden, maar er is niet altijd nieuws te melden. “Als ik als gemeente een vergunning aan het beoordelen ben, kan ik niet tussentijds gaan zeggen wat ik allemaal vind in die beoordeling. Dat is niet relevant. De uitkomst is relevant en die moet goed toegelicht worden.”

Zorgvuldig traject

Over het doorlopen proces vertelt Van Gestel: “Wij vragen bij een voorinspraak van een bestemmingsplan input van de inwoner. Die zienswijze nemen wij tot ons.” Daarbij werd in dit dossier ontdekt dat een aantal mensen vreesde dat er in een later stadium ruimte voor uitbreiding zou zijn of dat er op andere wijzen extra productie verwezenlijkt gaat worden. Daarom heeft de wethouder ook een aantal één op één gesprekken gevoerd. “Die zorgen van de inwoner nemen wij toch serieus?”

Met de wens van sommigen om daar helemaal niets te gaan doen kan de wethouder niets. Het terrein heeft nu eenmaal die bestemming. Hij is ervan overtuigd dat het gekozen pad om tot een vergunning te komen de meest zorgvuldige route is. Daar zijn de zienswijzen in meegenomen. Nu de ontwerpfase is gestart kunnen er opnieuw zienswijzen worden ingediend. “Dan moeten we dat weer beoordelen.”

Geurrapport niet nodig

Dat er omtrent het geurrapport ruis is ontstaan weet Arwen ook. Hij steekt hierbij de hand tevens in eigen boezem. “De OMWB (Omgevingsdienst Midden- en West-Brabant, red.) is niet voor elke inwoner heel duidelijk want die staat op afstand, die heeft een mandaat. Die nemen een besluit namens het college van B en W op mandaat dus dat zien wij ook niet. Dat publiceren zij ook zelf. Dus hebben wij ook veel te laat gezien dat er ineens iets voor Cloetta gepubliceerd werd.” Op dat moment wist ook het college nog niet wat er was besloten door de omgevingsdienst. Die heeft uiteindelijk vastgesteld dat een m.e.r. niet nodig was. Ook een geurrapport was niet nodig. De provincie heeft beide bevindingen bevestigd, meldt de wethouder.

Second opinion

Toch wil Cloetta een geuronderzoek houden, volgens hem omdat het bedrijf haar verantwoording wil nemen. Dat is dus een eigen keuze, waarover Van Gestel hen al heeft gezegd dat hij er niets mee kan, met als uitleg; “Als de bewoners jullie niet vertrouwen, vertrouwen ze het geuronderzoek ook niet.” Het enige wat het college dan kan doen is een second opinion uit laten voeren. “Alleen, als de provincie en de OMWB allebei onafhankelijk van elkaar vaststellen dat het niet nodig is. Dat stikstofregels goed zijn toegepast, en geur is ook stikstof. Wie ben ik dan als Roosendaal om daar dan weer te gaan wantrouwen naar andere overheden toe?” Hij legt uit dat alle relevante stukken in het dossier getoetst zijn door externe deskundigen.

Al doende leert men

Het eerste jaar van het college was mede hierdoor best zwaar, verzucht de wethouder eerlijk. Maar ook leerzaam, klinkt het vervolgens. Een les was zeker de communicatie in processen als dit. Zo is er ook nog eens goed gekeken naar de inspraakperiode, met name voor inwoners. Die start formeel eind augustus en loopt half oktober af. Om wat extra tijd te geven zijn de stukken nu al gepubliceerd, zodat er in ieder geval meer tijd is ter voorbereiding. “En of Cloetta dat tijdspad nu wel of niet leuk vindt maakt mij niks uit”, zegt Van Gestel stellig. “Als overheid zijn we verantwoordelijk voor ons eigen proces.”

Meerwaarde

Natuurlijk wil de gemeente wél dat Cloetta blijft. Daar maakt de bestuurder ook geen geheim van. “Dat is ook de keuze die het college gemaakt heeft.” Niet alleen omdat het een grote werkgever is. Veel medewerkers blijven er ook heel lang en het bedrijf geeft veel kansen aan mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt. Er wordt gekeken naar leerwerkplekken voor de nabije toekomst, in samenspraak met de gemeente dusdanig dat opleidingen ook worden afgemaakt.

Het kennislab uit Oosterhout komt naar Roosendaal en wordt gekoppeld aan Samen in de Regio en de biobased-agrofood ontwikkelingen zoals die in en om Bergen op Zoom zijn ontstaan. “Wij zien heel duidelijk dat dit bedrijf in de regio wil terug investeren, ook wil meedoen.”

Er wordt daarnaast geregeld verenigingsleven gesponsord en, benadrukt Van Gestel, ook veel andere bedrijvigheid in de regio levert en werkt voor Cloetta. “Moet ik dan tegen Roosendaal zeggen: ‘Past niet hier’?” De producent is hier honderd jaar geleden binnengetrokken en hoort bij de stad. Tevens wijst de wethouder erop dat het klimaatakkoord van Parijs is ondertekend door de beursgenoteerde onderneming.

Hogere categorie toegestaan

Nogmaals benadrukt Van Gestel dat Cloetta al in 2021 liet weten een optie op De Meeten II te willen en die is ook bevestigd. “Het is gewoon bedrijfsgrond en er komt dus een bedrijf.” Er was ook vanaf het begin bekend voor wie het wilde weten, zegt hij, dat hier een categorie 4.2 was toegestaan. “Nu maken we van een 4.3 dus 3.2.”

Bovendien is vastgelegd dat Cloetta de helft van het perceel niet kan invullen voor productie omdat dit of voor logistiek doeleinden is geoormerkt, dan wel voor groen. “Ik kan er niet anders van maken dan dat wat er komt ten opzichte van de huidige bestemming een verbetering is. Er komt een lichter bedrijf dan dat er eigenlijk mogelijk is.” Het college maakt zich dan ook geen zorgen over een eventuele gang naar de Raad van State. Mocht Cloetta ooit weer vertrekken dan geldt weer de eerdere 4.2 normering maar tot die tijd blijft het beperkt tot een lagere categorie.

Behoorlijk bestuur

Toch heeft de bestuurder best begrip voor de vrees van omwonenden. Hij heeft er ook een aantal gesproken en staat ervoor open dat ook met anderen te doen. Dat er voor gekozen is -al was het maar om onrust weg te nemen- niet alsnog die m.e.r. te laten uitvoeren, heeft een duidelijke reden. “Je moet als overheid, dat zijn de beginselen van behoorlijk bestuur, de met de meeste waarborg omklede procedure doorlopen.” De rapportage zou ook exact hetzelfde opleveren als de vergunning, weet hij.

Een bestemmingsplan is complexer maar ook completer en geeft de mogelijkheid om andere, eventueel lagere grenzen vast te leggen. Die garantie is er met een m.e.r. niet, daarom voegt die niets toe. Volgens de wethouder is er gekozen voor de procedure met de meeste waarborgen en daar zijn ook de omwonenden bij gebaat. De keuze voor de nu gebruikte coördinatieregeling is wel opnieuw een leermoment geweest voor het college, geeft Van Gestel toe. “Alles wat je eventueel op je pad vindt moet daarin worden meegenomen.” Dat maakt het er zeker niet eenvoudiger op.

Handreiking

Het is bepaald geen eenvoudig dossier, geeft Arwen enigszins zuchtend toe. Het beoordelen van alle aspecten is complex, precies daarom wordt zo zorgvuldig mogelijk gewerkt. Bovendien ziet het college ook de waarde in van het hier behouden van een beursgenoteerd bedrijf als Cloetta.

Dat er door de omwonenden zo stellig nee wordt gezegd tegen de fabriek, en dat daar amper over te praten valt, betreurt de wethouder. Er is veel vaker bezwaar gemaakt tegen ontwikkelingen in de buurt, weet hij, en steeds haalden de bewoners bakzeil. Hij vindt het verder jammer dat zijn handreiking om ook één op één met mensen uit de buurt en het comité te spreken wordt genegeerd. Die uitnodiging staat nog steeds, benadrukt hij.

Als laatste wil hij graag toch nog wat kwijt over de twijfel die sommigen hebben over de handelswijze van het college in deze procedure: “Ik kan als overheid mijn onafhankelijkheid niet anders aantonen dan dat het tot uiting komt in mijn gedragingen. Dat betekent zorgvuldig een proces doorlopen.”